Na jarenlang behandelen met medicatie en psychotherapie heb ik toch een diagnose. Mijn vriendin roept blij: ‘Yes, we hebben een diagnose.’

Op mijn veertiende hoor ik de eerste stem in mijn hoofd. Tijdens mijn pubertijd krijg ik last van psychotische symptomen en van depressieve klachten. Mijn eerste opstel, die ik schrijf op mijn middelbare school, gaat over zelfmoord. Ik heb al jong hele depressieve gedachten en zie vaak het leven niet meer zitten. Ik schrijf daar veel over in mijn dagboeken. Helaas wordt het niet herkend als psychiatrische stoornis door mijn ouders en de hulpverlening.

Als ik toch wel erg nerveus word en het huis uit vlucht als ik een nachtje alleen ben brengen mijn ouders mij naar het RIAGG. Zij kunnen geen kant meer met mij op en besluiten dat dit het beste is. Daar aangekomen op mijn brommer heb ik fijne gesprekken met een psychologe. Ze vraagt naar mijn jeugd en ik kan mijn ei bij haar kwijt. Een ‘warm badje’ noemt ze het zelf. Maar er wordt niet over een diagnose gesproken. Bij mijn ouders kan ik mijn verhaal niet kwijt. Ik ben ook erg gesloten. Na een jaar lang praten ga ik op kamers en kom ik bij een psychiater terecht in Arnhem.

Ook bij mijn nieuwe psychiater krijg ik niet meer duidelijkheid. Mijn psychiater zit achter een kladblokje te schrijven. Ik treed tijdens de gesprekken van ellende uit mijn lichaam en op mijn kamer denk ik dat de fruitvliegjes mij aanvallen en willen vermoorden. Ik ben psychotisch en zeer depressief. Maar dat wist ik toen nog niet. Mijn toenmalige vriend en ik dachten dat ik gewoon een ongelukkige jeugd had gehad. Wij wisten niet beter. Totdat ik de knop omzette. Wanhopig dat wel. Ik ging weer naar school en stapte uit de psychiatrie.

“Ze kunnen mij toch niet helpen.”

Pillen weg en psychiater afgebeld. Tien jaar lang heb ik daarna een fijn leven gehad zonder psychiatrische klachten. Totdat ik in 2007 moest bevallen van mijn zoon en dochter. De zware bevallingen ontwrichten mijn leven en ik krijg opnieuw psychische klachten. In 2012 ga ik van psycholoog, naar psychiater… en in het academisch ziekenhuis wordt een uitgebreid onderzoek gedaan. De arts in opleiding moet ik overtuigen dat ik psychotisch ben geweest en ze zegt een beetje geïrriteerd: “Ik droom ook wel eens ‘s nachts.” Maar ik weet wel het verschil tussen een droom en een hallucinatie. Ik blijk uit het onderzoek ook een ontregelde schildklier te hebben. “Dat is de oorzaak van je psychose”, zegt mijn psychiater. ‘Je bent het perfecte voorbeeld van een patiënt met een psychose NAO (niet anders omschreven), die daar volledig van opknapt en weer aan het werk gaat. Maar ik heb dit toch eerder gehad?

Ik lees opnieuw mijn dagboeken en zie dat ik dit inderdaad eerder heb gehad. Dus ik ben eerder psychotisch en depressief geweest in mijn pubertijd. Waarom wist ik dat toen niet? Bij mijn psychiater zeg ik dat ik dit eerder heb gehad. Hij wordt enigszins geïrriteerd en zegt: “als je denkt dat je schizofrenie hebt, dan bel ik direct een pleeggezin voor je twee kinderen.” Ik fiets huilend en onbegrepen naar huis. Dit voelt niet goed en ik overweeg een andere psychiater. Maanden gaan voorbij en de klachten worden erger.

Bij mijn nieuwe psychiater maken we een ‘lifechart’. Dit is een overzicht met doorgemaakte psychosen en depressies de afgelopen jaren. Ik pluis mijn dagboeken uit en vul de ‘lifechart’ in. Het is duidelijk dat ik meerder psychoses en depressies heb doorgemaakt. We zoeken samen in de handleiding van mijn psychiater op wat ik heb. Schizofrenie of een schizoaffectieve stoornis. We gaan voor het laatste, omdat ik zowel psychoses als depressies heb gehad. En ik heb tussendoor lange tijd goed gefunctioneerd. Het heeft twee jaar geduurd voordat ik een juiste diagnose heb gekregen.

Ik heb een schizoaffectieve stoornis en ik ben blij. Thuis gekomen app ik mijn vriendinnen dat ik eindelijk na twee jaar een diagnose heb. Ik voel me blij. Eindelijk erkenning. Als ik bij mijn vriendin thuis aankom juicht ze al van verre:

“Yes, we hebben een diagnose”

Ik denk dat er niet eerder iemand zo blij is geweest met deze psychiatrische diagnose als ik en mijn vriendinnen. Wij drinken er een glaasje wijn op. Mijn leven staat op zijn kop, maar nu kan ik verder.